Time flies

Ze had het gezien op Zomergasten en stond erop dat ik er ook even naar keek: Brigitte Kaandorp die ‘ik heb een heel zwaar leven’ zingt. Wat kunnen moeders soms subtiel zijn, zeker als ze over een digicorder vol archiefbeelden beschikken.

Het liedje van de Nederlandse cabaretière duurt nauwelijks drie minuten, maar het hielp meteen om de boel wat te relativeren. En dat was nodig: de afgelopen weken liep ik nogal verloren in mijn nieuwe leven. Nu alles snel-snel-snel moet gaan en de druk om te presteren hoger ligt dan ooit, lijkt er geen tijd meer te zijn om de adem in te houden, even achterover te leunen om wat afstand te creëren, laat staan om eens te vallen en weer op te staan. Het is rennen geblazen en springen, vliegen, duiken en altijd maar weer doorgaan…

De aspirant-journalisten die me omringen, hebben die snelheid schijnbaar al onder de knie. Ad rem zijn ze, woordengoochelaars met een vlotte pen. Een blogbericht hier, een scherpzinnige politieke analyse daar en ginds nog een kort krantenstuk – kop, intro, wat feiten en een onderschrift – hup, zij hebben het al klaar. Ik ben nog niet bedreven in dat vingervlugge werk. Het liefst wil ik persoonlijke verhalen brengen, die dieper gaan en raken. Maar waar vind ik daarvoor in godsnaam nog de tijd?

Dus als ik vandaag almachtig was, zou ik geen oorlogen beslechten, crisissen bezweren of ecologische voetafdrukken gaan verkleinen, maar zoomde ik even in op mijn eigen voetstap en hoe die tegenwoordig wankelt. Bovenaan mijn zelfzuchtige agenda zou dan het lengen van de dagen prijken. Een etmaal van dertig uren als nieuwe wetmatigheid: vaarwel gejaagdheid, welkom tijd om na te denken over wie ik ben en wat ik wil bereiken.

Maar hé, leg ik daar nu niet de vinger op de wonde, is dat niet net de ziekte van de tijd? Lopen tegenwoordig niet steeds meer mensen in zichzelf verloren? Timemanagementworkshops, stressreductiecoaches en antiburn-outyoga zijn al lang geen modewoorden meer. Leven in een wereld waarin time niet langer ‘tijd’ betekent maar money is geworden, is voor anderen blijkbaar ook soms zwaar. Mindful zijn en zen, dat is tegenwoordig het devies, het verlangen naar geluk het eeuwig streven. Maar wie bereikt dat ooit?

Als ik de tijd vloeibaar maken kon, waren velen daar dus bij gebaat. Het persoonlijke blijkt ook nu weer politiek (zoals de feministen in de jaren zestig al begrepen). En misschien raken zo de wereldproblemen ook nog opgelost? In plaats van gewoon maar voorwaarts te gaan stormen, kunnen de echte leiders dan bewust afstand creëren, kritisch zijn, twijfel de ruimte geven en reflectie wat meer tijd.

En als dat niet lukt, wens ik iedereen een moeder toe met een grappig gestoord lied op de digicorder. Want humor kan de wereld redden – of alleszins toch mij.

Brigitte, waar ben je?

Bedankt voor uw begrip

Een november, dodendag. Donkere wolken pakken samen boven een Limburgs kerkhof, waar honderden mensen regen en wind trotseren om chrysanten op een graf te leggen, waar ze stilstaan bij wat voorgoed voorbij is, nadenken over vergankelijkheid… Maar liefst niet te lang, het lijkt hen aan te zien dat de vlaai al aangesneden op tafel staat, dat er straks koffie geschonken wordt en het leven weer zijn gewone gang zal gaan.

De ingang van het kerkhof is met dranghekken afgezet. Een nog nauwelijks leesbare tekst wappert eigenzinnig – het hemelwater heeft de letters verzadigd en doet de dunne reepjes kleefband bijna scheuren: Voor het goede verloop wordt de parking op Allerheiligen en Allerzielen enkel als doorgang gebruikt. Bedankt voor uw begrip. De trechtervormige hekkenconstructie leidt de bezoekers in kleine groepen naar het kerkhof. Overal paraplu’s, de meeste zwart, maar hier en daar toch ook gekleurde of geruite boeien. Ze deinen op het ritme van ingehouden tred in zompig gras en schudden af en toe de regen van zich af.

In het midden van het kerkhof staat een forse eik. Daaronder een handvol mensen, in een halve cirkel om een graf, schouder tegen schouder, de kragen hoog opgestoken. De striemende regen deert hen niet, een kind buigt voorover met een pot chrysanten. Een beetje knullig, de pot valt om. Twee handen helpen oma overeind die de schade heeft kunnen beperken: drie geknakte witte bollen worden naast de noveenkaars gelegd. En dan gebed. Geprevelde Weesgegroetjes, weinig synchrone kruistekens en God die om eeuwige rust en licht wordt verzocht. Warrige woorden weven zich om novembergedachten en nog levende herinneringen. Taal fluistert tussen wat was, is en nog zal komen. En dan op weg naar het volgende graf, in processie, de chrysantenvandaal ver voorop…

De grindpaadjes leiden hen naar meer gebed en ingetogenheid. Samen op zoek naar andere geliefden, namen en getallen met een bloedband in arduin gegrift. Weer stilstaan, bidden en gedenken, tot bij het laatste graf. En dan is het groepje plots verdwenen. Alleen hun stemmen galmen nog over de kerkhofmuur, ze klinken naar koffie en gebak.

Een gemeentewerker kijkt verveeld op, schudt zijn hoofd en doet dan voort waarmee hij bezig was: herfstbladeren op een hoopje vegen, in alle stilte.