Bedankt voor uw begrip

Een november, dodendag. Donkere wolken pakken samen boven een Limburgs kerkhof, waar honderden mensen regen en wind trotseren om chrysanten op een graf te leggen, waar ze stilstaan bij wat voorgoed voorbij is, nadenken over vergankelijkheid… Maar liefst niet te lang, het lijkt hen aan te zien dat de vlaai al aangesneden op tafel staat, dat er straks koffie geschonken wordt en het leven weer zijn gewone gang zal gaan.

De ingang van het kerkhof is met dranghekken afgezet. Een nog nauwelijks leesbare tekst wappert eigenzinnig – het hemelwater heeft de letters verzadigd en doet de dunne reepjes kleefband bijna scheuren: Voor het goede verloop wordt de parking op Allerheiligen en Allerzielen enkel als doorgang gebruikt. Bedankt voor uw begrip. De trechtervormige hekkenconstructie leidt de bezoekers in kleine groepen naar het kerkhof. Overal paraplu’s, de meeste zwart, maar hier en daar toch ook gekleurde of geruite boeien. Ze deinen op het ritme van ingehouden tred in zompig gras en schudden af en toe de regen van zich af.

In het midden van het kerkhof staat een forse eik. Daaronder een handvol mensen, in een halve cirkel om een graf, schouder tegen schouder, de kragen hoog opgestoken. De striemende regen deert hen niet, een kind buigt voorover met een pot chrysanten. Een beetje knullig, de pot valt om. Twee handen helpen oma overeind die de schade heeft kunnen beperken: drie geknakte witte bollen worden naast de noveenkaars gelegd. En dan gebed. Geprevelde Weesgegroetjes, weinig synchrone kruistekens en God die om eeuwige rust en licht wordt verzocht. Warrige woorden weven zich om novembergedachten en nog levende herinneringen. Taal fluistert tussen wat was, is en nog zal komen. En dan op weg naar het volgende graf, in processie, de chrysantenvandaal ver voorop…

De grindpaadjes leiden hen naar meer gebed en ingetogenheid. Samen op zoek naar andere geliefden, namen en getallen met een bloedband in arduin gegrift. Weer stilstaan, bidden en gedenken, tot bij het laatste graf. En dan is het groepje plots verdwenen. Alleen hun stemmen galmen nog over de kerkhofmuur, ze klinken naar koffie en gebak.

Een gemeentewerker kijkt verveeld op, schudt zijn hoofd en doet dan voort waarmee hij bezig was: herfstbladeren op een hoopje vegen, in alle stilte.